Ik wil een knuffel. Een lange knuffel.
Je loopt langs me heen en blijft staan. Samen met al die andere jongens. Jij en je vriend staan voor me. Je vriend ken ik beter en ik ga met hem praten. Ik kan het niet laten jou ook een vraag te stellen. Je antwoord en glimlacht. Iedereen loopt weer weg en je loopt met ze mee. Ik kijk je achterna. Je kijkt even om en met een rood hoofd wend ik me van je af. Je blijft even later staan. En je loopt weer terug met al je vrienden. Blijft even bij me staan. Is dit met opzet? Weer loop je verder. De andere kant dit keer. Ik kijk je na en weer draai je je om. Ik wordt rood. In mijn hoofd spoken gedachten dat je me leuk vind ook al weet ik dat het niet zo is. Ergens heb ik het gevoel dat je me interessant vind. Maar je praat nauwelijks met me. Ben je verlegen? Je vind me toch niet leuk. Aardig ja. Maar meer dan dat niet. Dat zal je ook nooit vinden. Ik sta op en loop de andere kant op. De vragen spoken nog steeds in mijn hoofd. Wat was dit net allemaal? Was het iets wat iets moois kan zijn? Ik hoop dat je hierheen komt. Ik hoop dat je tegenover me komt zitten en dat we praten. En praten en praten. Ik sta weg en loop langs je heen. Je kijkt niet. In tegendeel je draait je van me af. Ik snap je niet. Ben je verlegen? Een vriendin die me verteld over de moeilijke toets. Ik luister niet helemaal. Ik ben afgeleid. Ik denk aan jou. Ik denk altijd aan jou. Weer hoop ik dat je naar me toe komt en vraagt of ik niet zin heb om iets te doen. Ik reageer op mijn vriendin. Je loopt langs. Compleet ben ik genegeerd. Ik hoop dat je je omdraait en naar me toe komt en je me knuffelt. Ik heb een knuffel nodig van jou. Een heel erg lange knuffel.
Reacties
Een reactie posten