De sneeuw die ik wegduw met mijn snowboard.
Een snelle bocht, de sneeuw vliegt omhoog. Je wacht al op me. Ik rem en al het sneeuw vliegt tegen je bril. Je moet lachen en ik hup op mijn snowboard naar je toe. Jij pakt mijn handen en draait een rondje met me. Dan laat je me los en zoef je naar beneden. In een soepele beweging ga ik achter je aan. We komen bij de lift en gaan zitten. Dicht tegen elkaar aan. Jij slaat een arm om me heen. Ik kijk je aan en glimlach. Je staart voor je uit. De wind is koud en ik rist mijn jas dicht. Ook trek ik mijn muts nog verder over mijn oren. We zijn bij het einde en we glijden hand in hand de lift uit. Ik ga zitten en maak mijn voet vast. Jij bent al klaar en gaat naast me staan. Je speelt wat met vlechtjes in mijn haar en dan sta ik op en ga ik voor je weg. Je komt gelijk in actie en zoeft achter me aan. Ik moet lachen. Sneeuw spat op mijn bril. Ik voel hoe ik sneeuw wegduw met mijn snowboard. Ik hou vaart en vlieg een hobbel op. Met een snelle bocht ga ik in wat diepere sneeuw. Ik vlieg erdoorheen. Ik zie een hobbel en spring erover heen. Tijdens de sprong houd ik mijn snowboard even vast. Sneeuw vliegt onder me. Ik vlieg weer op de grond en ga snel weer door. Ik stop even en wacht op je. Je komt naar me toe. En we zitten beide op de piste. Je gooit wat sneeuw op me. Ik negeer je. Maar je gooit nog meer sneeuw op me. Ik glimlach en maak een sneeuwbal die vervolgens vol op je skibril land. Ik moet lachen. Je komt dichter naar me toe en gooit ook een sneeuwbal. Ik duw sneeuw in je nek. Je komt op me af en begint me te kietelen. Ik lach me dood en zeg dat je moet stoppen. Je gaat door. Als we even later weer op de piste zitten zeg jij dat we weer verder moeten gaan. Ik knik en spring op. Razendsnel rij ik naar beneden, maar je haalt me in. Ik probeer nog harder te snowboarden maar ik zie de hobbel net te laat en vlieg eroverheen. Waarna ik vervolgens een koprol maak en pijnlijk op mijn pols terecht kom. Je ziet het en kruipt een stuk de berg op. Ik trek mijn handschoen uit en kijk naar mijn pols maar kan niks herkennen. Je drukt koude sneeuw tegenaan en het helpt meteen. Ik kijk je dankbaar aan en jij kijkt mij zorgzaam aan. Langzaam komen onze lippen dichter naar elkaar toe.
Reacties
Een reactie posten