Wij praten niet met elkaar
Mijn ogen gleden over zijn gezicht, zoals ze dat zo vaak deden de laatste tijd. Het leek alsof wij elkaar niet konden ontwijken. Minstens één keer per dag keek ik in zijn ogen, zijn grote blauwe ogen. Minstens één keer per dag dansten zijn blonde krullen in mijn blikveld. Niet dat ik het wilde, ik wilde je ontwijken, zo veel mogelijk. We zeiden niets meer tegen elkaar, niet meer. We keken elkaar alleen maar aan, zonder iets te zeggen, wat alles nog veel ongemakkelijker maakte. Nu weer, ik keek hem aan alleen maar aan, stilte. Niemand durfde, denk ik, iets te zeggen. We dachten beide aan vier weken geleden, hoe dicht wij toen bij elkaar zaten. Niet dat wij er iets van konden herinneren, maar we wisten dat er wat het gebeurd was, dat wij niet alles meer wisten, maakte het misschien nog veel erger. Uiteindelijk sloeg het nergens op, we waren beide oud genoeg om weer normaal met elkaar om te gaan, maar dat ging ik hem ook niet zeggen. We zeiden nog niets tegen elkaar, nog even niet. Voor nu waren er de stiltes, de ongemakkelijke stiltes. We probeerden elkaar echt uit de weg te gaan, maar dat lukte nogal slecht.Mijn hele lichaam verkrampte elke keer als ik hem zag. Ik begon te trillen en het sloeg nergens op, ik wilde niets van hem, het was één avond geweest, meer niet. Die dingen gebeurden nou eenmaal, dat is wat ik mkijzelf vertelde. Ik wilde niets van hem. Hij was te anders, hij was niet het type wat ik zocht. Niet dat ik echt wist welk type ik dan wel zocht, maar dat maakte niet zo veel uit, hij was het in elk geval niet. Ik draaide mij nog eens om, hij ook, we keken elkaar nog eens aan, een kort knikje als een soort van 'hallo'. We glimlachten naar elkaar, rukten onze ogen weer los van elkaar en liepen toen beide weer verder. Ik vroeg mij af of deze stilte zou blijven, ik vroeg mij af of hij hetzelfde dacht als ik.
Reacties
Een reactie posten