Loslaten
Ik hief mijn hoofd en keek in zijn groene ogen. Ze waren net zo waterig als de mijne. Ik deed mijn best om niet te huilen, maar het mislukte. Alles wat ik wilde, was hem nog even knuffelen, maar hij glipte tussen mijn vingers door en ik kon hem niet meer vasthouden. Ik wist dat het beter was, maar mijn hele borstkast deed pijn door de woorden die zijn mond hadden verlaten de afgelopen minuten. De tranen drupte op mijn tapijt, zijn tranen en de mijne. Mijn hele lichaam deed pijn, ik kon geen woord meer zeggen. "Het spijt me." Ik wist dat hij het meende, maar het hielp niet. Niets hielp. Ik moest gewoon accepteren dat ik zijn hand niet meer kon pakken wanneer ik wilde. Dat ik hem niet meer kon knuffelen als ik mijn niet goed voelde. Zijn lippen die nooit meer tegen de mijne botsten. De hoogtepunten van onze relatie bleven zich afspelen in mijn hoofd en ik wist niet meer zeker of dit echt zo een goed idee was. Hij draaide zich om en wilde gaan. "Wacht." Met een vragende blik draaide hij zijn vlekkerige gezicht weer naar mij toe. "Kunnen we het niet nog even proberen? Het hoeft toch niet over te zijn nu. Nog niet. Alsjeblieft?" Zijn ogen werden zachter, tranen over zijn wangen. Het smerige geluid van hem die zijn neus ophaalde vulde de ruimte. "Sorry Evi, we weten beide dat het beter zo is." Ik wilde 'alsjeblieft' zeggen, maar er kwam meer een overstaanbare kreet uit mijn lijf, aangezien ik ongerveer bij de 'je' van 'alsjeblieft' in huilen uit barstte. Hij liep naar me toen en knuffelde mij, terwijl ook hij op het randje van instorten stond. Ik wilde ophouden met huilen, ik wilde weer rustig kunnen ademhalen, ik wilde nog even hier met hem staan. Hem nog een paar minuten langer knuffelen, aangezien dit de laatste knuffel was. Ik wilde hem nog even vasthouden en hem dan loslaten, omdat ik hem moest loslaten. Omdat ik wist dat het beter was om hem los te laten. Dat wist hij ook, daarom lieten we elkaar ook los, maar nu nog even niet. Nu hielden wij elkaar nog even vast, omdat het nu nog even kon. Omdat wij nu nadachten over alle goede dingen. Zometeen, als hij weg was, dan zou ik nadenken over alle slechte dingen, want zometeen wilde ik hem vergeten. Nu wilde ik hem nog even bij mij houden, zo lang dat nog ging. Zijn armen werden losser, hij liet mij los. Ik liet hem los. Hij haalde zijn neus op, ik deed hetzelfde. Onze ademhalingen waren hectisch. We keken elkaar aan, keken vervolgens naar de grond. En met die laatste blik, draaide hij zich om en liep de deur uit. Alle woorden waren uitgesproken. Ik had hem losgelaten. Letterlijk. Nu kwam het echte loslaten.
Reacties
Een reactie posten