De koele wind is verfrissend, verhelderend. Het is precies de wind die ik nu nodig heb. Ik moet helder nadenken, proberen niet te denken aan de afgelopen uren. Alleen maar aan de wind die de uren tot verleden tijd maakt. Ik weet dat de gebeurtenissen in die uren, herinneringen worden en ik weet dat ik ze niet kan vergeten, maar voor nu wil ik mijn best doen om ze te vergeten. Mijn oogleden sluiten zich langzaam en ik merk hoe zwaar ze zijn. Ik ben kapot, gesloopt en ik wil alleen maar slapen. Naar huis kan ik nu niet, niet na alles wat er gebeurd is. Ik doe mijn best om niet te huilen, maar het is moeilijk. Het brok in mijn keel wint het van mijn standvastigheid mijn tranen tegen te houden en langzaam druppen de waterige zoutbolletjes over mijn wangen. Ik veeg ze niet eens weg, daar heb ik de kracht niet meer voor. De beelden flitsen weer voor mijn ogen. Ik hoor de sirenes nog steeds in mijn oren suizen. Mijn stem die mijn broers naam gilt. Het blauwe licht dat mij verblind, de zwa...