Verboden vruchten
Ik hoorde op de televisie van een schrijfwedstrijd van de NPO, ik zocht het op en het thema ervan was 'verboden vruchten'. Helaas is de wedstrijd vanaf achttien jaar, maar omdat het wel een goede oefening is heb ik toch een stuk geschreven:
Bijtend op mijn lip keek ik naar hem. Ik proefde de smaak
van bloed in mijn mond. Mijn hartslag klopte diep in mijn oren, het deed bijna
pijn. Mijn ogen sloten zich kort, openden zich weer. Alles in mijn lichaam
schreeuwde dat ik naar hem toe moest lopen, een praatje moest maken. Ik kon dat
niet, ik mocht dat niet. Niet nu. Het was het foute tijdstip, de foute plek,
het foute leven. Mijn tanden bevrijdden mijn bloedende lip. “Wat een homo is
dat zeg.” Ik draaide mij met een ruk om. “Over wie heb je het?” Was het te
merken dat mijn stem trilde? “Die homo voor je neus, wie anders.” Ik wilde
huilen maar begon met lachen. “Klopt.” “Smerig hoor, ik zou mijn pik echt niet
in een man kunnen steken.” “Ja.” Lachen. Kom op Fidel, lachen. Mijn lippen
krulden en er kwam een geluid uit mijn mond. Het gesprek naar een ander thema,
het gesprek moest hoognodig naar een compleet ander thema. “Heb jij de
wedstrijd gezien?” Dat klonk lekker mannelijk, dat klonk alsof mij voetbal iets
interesseerde. “Ja, goed hè!” “Ik wilde je net vragen hoe het was, ik heb het
gemist.” Oh man het was geweldig…” Ik stopte met luisteren, zo lang hij praatte
was het goed. Zo lang hij over voetbal praatte was alles onder controle. Mijn
ogen werden weer aangetrokken door de jongen aan de andere kant van de straat,
wachtend op de bus, net als wij. Zijn ogen lagen diep in zijn kassen, zijn
donkere ogen. Zijn lippen zagen er vol uit, zacht. Mijne waren droog, klein,
bloedend. Ik maakte even een geluid zodat het leek alsof ik nog aan het
luisteren was. Mijn handen klemden zich in elkaar alsof ik elk moment kon gaan
bidden. Alles wat ik hoorde was mijn hartslag, trommelend in mijn oren. Ik
wilde naar hem toe, ik wilde hem aanraken en vasthouden. Waarom mocht dit niet?
Waarom kon dit niet? Fuck it. Met een
ruk stond ik op, liep in een kaarsrechte lijn op de jongen af. Ik wist wat ik
wilde, ik wist wat mijn doel was. Dit was wat ik al 25 jaar wilde, al 25 jaar
verdomme. Mijn hand omsloot zijn hoofd, zijn haar was zacht, zo zacht.
Belletjes begonnen te rinkelen in mijn hoofd, maar alles werd overstemd door
mijn pulserende hartslag. Ik drukte mijn lippen op de zijne en ik genoot van
zijn zachte lippen. Tong drong binnen, verkende mijn mond. Hij deed mee, had
hij gezien dat ik naar hem had gekeken? Mijn handen leken op die van een oude
vrouw, maar mijn lichaam was nog nooit zo jong. Er kwam een bus aan, hij maakt
zich los, glimlacht, drukt een kus op mijn wang en stapt de bus in. Daan komt
rennend naar me toe. “Wat doe je nou gozer, gadverdamme.” Dit had alles kapot
gemaakt, ik had alles kapot gemaakt. Daan moest zijn mond houden, anders was
mijn leven voorbij. Daar leek het niet op, het leek alsof hij over wilde geven.
Nog twee minuten tot de bus kwam.
Reacties
Een reactie posten