Ruben
Mijn adem stokt, angst kruipt over me heen. Ik voel mijn hart tegen mijn borstkas rammen. Waar komt Ruben opeens vandaan? Na een jaar stilte. Wat doet hij hier, heeft hij me gezien? Waar is Wouter? Een misselijk gevoel krijg ik bij het idee om met Ruben te praten. Ik moet Wouter vinden en waarschuwen. In volledige paniek ren ik weg van Ruben, bots tegen Wouter aan. Hijgend kijk ik hem aan. In zijn ogen staat verwarring in de mijne angst. "Wat is er?" "Ruben." "We moeten hier weg." "Wacht. Kunnen we niet met hem praten?" Wouter kijkt me ongelovig aan en ik kan niet geloven wat ik net gezegd heb. Ik weet dat ik met Ruben wil praten, uitleg wil, maar bij de gedachte oog in oog met Ruben te staan verkrampt mijn buik. "Ben je gek geworden, hij is een moordenaar." "nee, ik heb uitleg nodig Wout. Ga maar alvast." "Wil je dat echt?" "Ja", mijn stem trilt, maar ik ben vastberaden. Snel verstop ik mijn trillende hand...